Guido Gezelle (1830–1899)
Autor/a de Waar zit die heldere zanger ? de mooiste gedichten van Guido Gezelle
Sobre l'autor
Crèdit de la imatge: Statue of Guido Gezelle in Bruges.
Sèrie
Obres de Guido Gezelle
Guido Gezelle's dichtwerken 20 exemplars
Kerkhofblommen 10 exemplars
Dichtwerken I 10 exemplars
Dichtwerken II 10 exemplars
Kleengedichtjes 6 exemplars
Vlaemsche dichtoefeningen 3 exemplars
Gezelles ondicht - Een bloemlezing 3 exemplars
Kleengedichtjes II 3 exemplars
Loquela 3 exemplars
Een puit met hete pootjes gedichten van Guido Gezelle voor kinderen van alle leeftijden (1993) 2 exemplars
Verzameld dichtwerk 7 2 exemplars
Verzameld dichtwerk 6 2 exemplars
Guido Gezelle's proza en varia 2 exemplars
De XIV stonden 2 exemplars
Verzameld dichtwerk 2 2 exemplars
2500 regels vrijwel ongekend proza 2 exemplars
Verzameld dichtwerk 5 2 exemplars
Uitstap in de warande 2 exemplars
'k Hoorde zo geerne de vogelkens schuifelen een feestboek vol gedichten van de jarige Guido Gezelle (1980) 2 exemplars
les beaux poèmes de Guido Gezelle 2 exemplars
Vliegoefeningen 1 exemplars
Guido Gezelle's Boomen 1 exemplars
Rijmsnoer 1 exemplars
Ik wense u een jaar 1 exemplars
Birdoj Forflugu! Valso 1 exemplars
Gedichten van Gezelle bloemlezing 1 exemplars
That limpid singer : a bilingual anthology of the poems of Guido Gezelle (1830-1899) (1999) 1 exemplars
De doolaards in Egypten 1 exemplars
Vlaamsche spreuken 1 exemplars
Bloemlezing uit Guido Gezelle's gedichten 1 exemplars
Waar zit die heldere zanger? De mooiste gedichten van Guido Gezelle. Samengesteld door Jozef Deleu 1 exemplars
GEDICHTEN VAN GUIDO GEZELLE - Bloemlezing 1 exemplars
Guido Gezelle, gedichten 1 exemplars
't er viel ne keer.... 1 exemplars
Een geïllustreerde Bloemlezing 1 exemplars
Laatste verzen 1 exemplars
Werkzame winter 1865-1886 1 exemplars
Liederen, eerdichten et reliqua 1 exemplars
Gezelle gedicht 1 exemplars
Nabloei in rust (Chronologische bloemlezing, #3) 1 exemplars
Werkzame winter (Chronologische bloemlezing, #2) 1 exemplars
Goud op de tong : ook xxxiii kleengedichtjes uit Gezelles stille jaren (1862-1877) (1980) 1 exemplars
Vlaamsche Volksvertelsels 1 exemplars
Zantekoorn: nagalaten voltooid- of onvoltooide rapelingen van Guido Gezelle's dichtveld (1923) 1 exemplars
Hiawadha's lied ; Laatste verzen 1 exemplars
100 Gedichten 1 exemplars
Obres associades
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat : de bekendste gedichten uit de Nederlandse literatuur (1990) — Col·laborador — 209 exemplars
De Nederlandse poëzie van de negentiende en twintigste eeuw in duizend en enige gedichten (1979) — Col·laborador, algunes edicions — 193 exemplars
Twee muzen : een verzameling van Nederlandse gedichten handelend over muziek (1955) — Col·laborador — 27 exemplars
De muze en de zeventien provinciën : een bloemlezing van verzen over Noord- en Zuidnederland (1962) — Col·laborador — 27 exemplars
Dichters van dezen tijd : gedichten — Col·laborador — 11 exemplars
Het Vlaamse Landschap. De Schoonheid van ons Land. Land en Volk (1951) — Col·laborador — 2 exemplars
Nieuwe Nederlandsche lyriek : Een bloemlezing van 100 Noord-Nederlandsche, Vlaamsche en Zuid-Afrikaansche gedichten… (1927) — Col·laborador — 2 exemplars
Rhythme en rijm II : een keus uit de gedichten van de cursus Rhythm en Rijm, schoolradiojaar 1954-1955 […] (1955) — Col·laborador — 1 exemplars
Etiquetat
Coneixement comú
- Nom normalitzat
- Gezelle, Guido
- Nom oficial
- Gezelle, Guido Pierre Théodore Joseph
- Data de naixement
- 1830-05-01
- Data de defunció
- 1899-11-27
- Lloc d'enterrament
- Stedelijke begraafplaats Steenbrugge, Brugge, West-Vlaanderen België
- Gènere
- male
- Nacionalitat
- België
- Lloc de naixement
- Brugge, West-Vlaanderen, België
- Lloc de defunció
- Brugge, West-Vlaanderen, België
- Llocs de residència
- Brugge, West-Vlaanderen, België
Roeselare, West-Vlaanderen, België
Kortrijk, West-Vlaanderen, België - Educació
- Klein Seminarie (Roeselare)
Groot Seminarie (Brugge) - Professions
- leraar
priester - Relacions
- Rodenbach, Albrecht (leerling)
Gezelle, Caesar (neef)
Streuvels, Stijn (neef) - Biografia breu
- Geboren: Brugge, België, 01 mei 1830
1854: leraar aan het Klein Seminarie te Roeselare
Eerste publicaties vanaf 1858.
Leraar in de poësis , met als beroemdste leerling: Albrecht Rodenbach.
Kwam in langdurig conflict met zijn kerkelijke oversten, die hem op quasi-non-aktief zetten.
Werd op het einde van zijn leven teruggeroepen naar Brugge, waar hij op 27 november 1899 stierf.
Membres
Ressenyes
Llistes
Premis
Potser també t'agrada
Autors associats
Estadístiques
- Obres
- 107
- També de
- 10
- Membres
- 482
- Popularitat
- #51,208
- Valoració
- 3.7
- Ressenyes
- 4
- ISBN
- 45
- Llengües
- 4
- Preferit
- 4
Maar dan wel met een boek dat ik pas een paar weken geleden op de kop tikte in een Zeelandse kringwinkel, Kleengedichtjes II. Voor wie al meteen van bij de titel z’n weg zou kwijt zijn in het Zuid-Nederlandse idioom van de dichter: ‘kleen’ betekent klein en Kleengedichtjes II bevat dan ook kleine gedichtjes. Of zoals de ondertitel aangeeft: Andere rijmreken, nageldeuntjes, spakerlingen en slapende botten, van Guido Gezelle. “Andere” om aan te geven dat er wel degelijk ook een Kleengedichtjes I is geweest, al heb ik dat boek dan niét in mijn collectie zitten. En al is “boek” in dit geval veel gezegd.
Ik heb er even mijn lintmeter bij gehaald: het boek is 10,5 centimeter breed, 13 centimeter hoog en nog geen centimeter dik, harde kaft inbegrepen. Zonder meer het kleinste boekje dat ik ooit gelezen (en nu ook besproken) heb, zelfs in een (beetje) broekzak past het nog. En dat zal ook wel het geval geweest zijn met de oorspronkelijke uitgave. Die verscheen namelijk al in 1860 (of 1861, daar wil ik van af zijn) bij Stock-Werbrouck in Brugge, terwijl de uitgave in mijn handen die uit 1931 bij L.J. Veen’s Uitgeversmaatschappij in Amsterdam is. Mijn uitgave werd dus “kritisch bewerkt” door ene Prof. Dr. Fr. Baur, “hoogleeraar te Gent”, “gebruikende voor elk vers de laatst bezorgde uitgave van de hand van Guido Gezelle zelf”. Althans, dat is wat in een Nota op de allerlaatste bladzijde, onder de prijzen voor de verschillende drukken, aangegeven staat.
Ik weet niet meteen wat ik me daarbij moet voorstellen, bij dat “kritisch bewerkt”, maar het lijkt er in ieder geval niet in bestaan te hebben de restjes er van tussen te laten. Wellicht wou de uitgeverij dat niet doen, maar het opnemen van onafgewerkte gedichten als het volgende is iets wat oorspronkelijk Gezelle en later L.J. Veen’s Uitgeversmaatschappij wat mij betreft hadden mogen laten:
Uw vlerk,
aan ‘t werk
in ‘t zwerk,
zweeft zwierend deur de wolken,
o tier-
end dier
dat hier
en ginder, almedeens...
Goed begonnen, daar niet van, maar het lijkt er op dat Gezelle in zijn schriftjes is gaan rondbladeren en de losse eindjes genegeerd heeft, toen hij dit soort dingen mee liet uitgeven. Of dat hij nog wat vulling nodig, want zoiets (een “nageldeuntje” misschien?) als “’k Voele een traan mijne ooge ontzwellen, / als ik denke: ‘t is voorbij.” kan toch nooit meer dan een aanzet geweest zijn. Net zomin trouwens als “Daar is hij, roept er een, / loopt weg, hij gaat u vangen!” of “’k Danke u, van het leven, dat / gij mij laat genieten”. Al wil dat niet zeggen dat er in die, hoe zal ik ze noemen, spreuken geen waarheid kan zitten. “En zoekt ge u zelven geen verdriet, / o mensche, en zoekt u zelven niet”, mag er bijvoorbeeld wezen, net zoals “De daverende / zonne danst / en dingelt op de / daken” zelfs in al zijn beperktheid zonder enig probleem kan geïdentificeerd worden als iets van Gezelle. Zoals ook dit, al iets “groter” gedichtje: “Al met eenen keer, ontbonden, / bonst de donder daverende uit; / diepe en door des werelds gronden / bauwt zijn bulderend barstgeluid”.
Even goed als in een zin als “maakt het iemands ooge ondroog” het onmiskenbare talent van Gezelle voor het creëren van toepasselijke neologismen naar voor komt. Hij zal allicht ook de eerste of minstens een van de eersten geweest zijn die – beeld u in, in 1860 al, bijna anderhalve eeuw voor dat een gewoonte werd op “sociale” media! - het werkwoord ‘ontvrienden’ gebruikte: “’k Ben teenenmale ontvriend, / ontvrijdomd en ontvrolijkt”. Maar goed, voor Gezelle gold dan ook: “Dichten is geen kunste kom / geen kunste, / Dichten is een gunste Gods / een gunste” en behalve voor veel – hij was per slot van rekening een priester – religieuze poëzie gebruikte hij die “gunste” ook voor andere, soms humoristische werkjes, bijvoorbeeld dit:
Men spreekt van ‘Goudenregen’, maar
gelukkig mag het heeten,
dat eventwel de wolken daar
nog altijd water zweeten.
Of voor het bezingen van zijn geliefde natuur uiteraard:
‘t Weer is helder lauw en zoet
zoo ‘t niet elken dag en doet.
Laat mij in de groene weiden
bij der hand u henenleiden:
‘k zal u blomkes nu en dan
toogen en gij zult daarvan
later dit en dat mij klappen
nopens blomkes eigenschappen.
‘t Blomke dat ik liefst van al
zie en altijd blijven zal
geren zien, zoo lange er bloeien,
ziet het daar beneen u groeien,
reis en reis met de eerde, daar
strekt zijn zedig lofgebaar
en men ziet zijn groen verterre
maar van bij en nooit van verre
wilt gij weten hoe ze nommen?
‘t Zijn, met oorlof, pisseblommen.
Of van de menselijke natuur:
Dat handhaaft de vorke,
dat handhaaft de koe:
dat werkt als de beste
van ‘t boerengedoe;
dat bidt, in de kerke;
dat wiedt, op het land;
dat mint en dat moedert…!
Van herte en van hand,
en is er geen vrouwvolk,
rechtzinnig gezeid,
als, hier in ons Vlanderen,
de dorpsvaste meid.
Of, ten slotte, over de menselijke natuur gesproken, zijn volk en zijn taal:
Te Brugge in de oude vaderstad
die eens vol rijke koopmans zat,
maar die ‘t nu al ontbreekt,
al, buiten nog wat waalschen draf
en fransche dwepers ijdel kaf
dat niet als fransch en spreekt,
daar eertijds, o wat bittere schand -
hier Breydel heeft zijn bijl geplant
in menig waalsche borst
die ‘t duur moest koopen aan zijn wraak
zoo hij in valsche walsche spraak
een woordje reppen dorst...
Ik zou deze bespreking dan ook willen beëindigen met een laatste “kleengedicht” dat dan wel over vuile plassen gaat, maar ook betrekking zou kunnen hebben op morsige kleine boekjes als dit:
In elken vuilen plasch
van voet- of wagenspeur,
die blankgelopen staat,
vol morzig regenwater,
verschijnt het evenbeeld
der bloote zonne, en laat er
nen lach uit henengaan
van liefde- en lichtgeschater.
Björn Roose… (més)