Foto de l'autor

Robin Hannelore

Autor/a de De Venusberg

25 obres 44 Membres 1 crítiques 1 preferits

Obres de Robin Hannelore

De Venusberg (1975) 6 exemplars
De blauwe reigers (1982) 3 exemplars
De traditionele kus 2 exemplars
Een brief aan de koning (1979) 2 exemplars
De korenpater (1986) 2 exemplars
De wilde katten (1977) 2 exemplars
De krekels van Pulle (1995) 1 exemplars
Jenever uit Pulle (1983) 1 exemplars
De diamantslijper en de hop (1983) 1 exemplars
Voyeur 1 exemplars
De Kempense zwanezang (1977) 1 exemplars
De heksenvlecht (1987) 1 exemplars
Wolfskers 1 exemplars
Bloedrode honig 1 exemplars

Etiquetat

Coneixement comú

Nom oficial
Obbels, August Maria Jozef
Altres noms
Hannelore, Robin
Data de naixement
1937-03-21
Gènere
male
Nacionalitat
België
Lloc de naixement
Pulle, België
Professions
writer
poet
teacher

Membres

Ressenyes

Mijn “vaste” lezers (jij daar?) zullen wel eens de indruk krijgen dat ik van elk van de auteurs waarvan ik een boek bespreek ook minstens een tweede boek in huis heb, maar da’s in ieder geval niét zo voor wat betreft Robin Hannelore. Ik heb het eens opgezocht – de geneugten van een en ander goed bij te houden in LibraryThing (https://www.librarything.nl/profile/Bjorn_Roose), nietwaar? – en kwam hem behalve als auteur van voorliggend De diamantslijper en de hop alleen tegen als schrijver van het Nawoord bij De man achter zijn masker van Armand Boni. En vooraleer ik dááraan begin, kan er nog wel een tijdje voorbijgaan, want van diens Troubadour en proleet – Francesco van Assisi heb ik, zoals u hier kan lezen, niet echt genoten: https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2022/02/troubadour-en-proleet-francesco....

Een beetje spijtig misschien – dat ik niet méér van Robin Hannelore in huis heb, wel te verstaan –, want van dít boekje (uitgegeven bij De Roerdomp in 1983 en amper achtenveertig bladzijden dik) heb ik dan weer wél genoten en de man heeft flink wat geschreven sinds hij in 1958, eenentwintig jaar oud, de pen opnam. August Obbels, zoals hij echt heet, schreef – volgens Wikipedia, dat nu ook weer niet de waarheid in pacht heeft – tussen dat jaar en 1997, het jaar waarin hij op pensioen ging als leraar Germaanse talen, achttien dichtbundels, vijfendertig romans, zes verhalenbundels, vier novellen (waaronder De diamantslijper en de hop), twee kinderboeken, en zeven onder de noemer “andere” gevatte werken bij mekaar. Na zijn pensioen ging hij het beduidend rustiger aan doen, maar ook dat lagere tempo leverde nog eens twee dichtbundels, zeven romans, en twee verhalenbundels op, zij het dat de laatste daarvan intussen van 2009 dateert.

Schrijversgewijs (https://schrijversgewijs.be/schrijvers/hannelore-robin/) is wat beter op de hoogte – troost u, ik ben dáár niet gaan hertellen – en vermeld ook nog de dichtbundel De menhir van Eisterlee in 2012, maar het ziet er toch naar uit dat de auteur na het in 2007 heropstarten van het blad Heibel, dat hij in 1965 oorspronkelijk had opgericht samen met Frans Depeuter (van wie u hier mijn bespreking van De tuimelaar las: https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2021/09/de-tuimelaar-frans-depeuter.htm... en Walter van den Broeck (vooral bekend van Groenten uit Balen en Brief aan Boudewijn), grotendeels is stilgevallen op literair vlak. Geen idee of dat écht zo is, mogelijk beperken de activiteiten van de inmiddels vijfentachtigjarige zich nu meer dan ooit tot de Kempen. Daar, met name in Pulle (sinds 1976 deelgemeente van Zandhoven), is hij geboren en getogen, en ook “in zijn werk”, dixit nog eens Wikipedia, “keert hij steeds terug naar de Kempen”.

Da’s ook zo in De diamantslijper en de hop, een verhaal rond diamantslijper op rust Bernusse, degene die hem uit zijn pensioen (en rusthuis) komt halen om nog eens aan het werk te gaan (“meneer” Samuel Goldsmith), “meneer” Micha (zoon van z’n vader en voormalig werkgever van Bernusse), een hop (“een vogel met een indianenkop”), en twee stuks tuig luisterend naar de naam Gol(iath) en Silveer. Moeilijk om van een novelle veel te vertellen (als je ‘t uitspreekt, rijmt het, dus ‘t is waar), althans zonder de clou mee te geven, maar ik kan zonder twijfel wél meegeven dat het een van de weemoedigste verhalen is die ik de jongste jaren heb gelezen.

Heimwee-igste kan ook (als dat woord al bestond), zoals in “hunkeren naar iets dat je niet meer hebt”, een door Bernusse zeer sterk gevoeld fenomeen (“Al wat ik vroeger had, is veranderd of verdwenen”), sterker nog door het zien van een vogel die in de Kempen ook in 1983 al uitgestorven was: de voornoemde hop. Ik heb er wel eens eentje gezien in Hongarije, op de puszta, en met wat geduld en/of een goeie neus (de vogel wordt om ook in het verhaal genoemde redenen wel eens drekhaan genoemd) zal dat ook een ander daar wel lukken, maar in Vlaanderen heeft het na 36 jaar volledige afwezigheid nog tot 2017 geduurd vooraleer er nog eens een koppel met succes kon broeden. In Nederland gaat het net iets beter, maar ook niet noemenswaardig – bij de vogelbescherming aldaar noemen ze hem zelfs, alsof hij dat nu niet meer is, “een voormalige broedvogel”: https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel.... Zéér zeldzaam dus (al was dat broedgeval wel te vinden in de Kempen van Robin Hannelore, met name bij het NAVO-vliegveld in Weelde), precies zoals diamantslijpers die goed hun boterham verdienen: “Hoe kon hij een rijke joodse diamanthandelaar aan het verstand brengen dat in de gouden jaren van de diamantnijverheid de echte kunstambachtslieden veruit het minste verdienden? Stukwerk vereiste toen vitesse, geen finesse. Daarenboven stond iedere diamantslijper geboekt tegen een minimumloon. De patroons, ja, die verdienden schandalig veel. Het kwam zover dat elke gehaaide knaap naar Antwerpen trok en, in dienst van de een of andere jood, patroon begon te spelen. Na het debâcle van de diamantnijverheid in de jaren zeventig hadden die kerels de bakens even verzet om voortaan in juwelen te sjacheren.” En misschien ongeveer zo zeldzaam als schrijvers die de moeite doen om zich ernstig te verdiepen in zo’n job, iets wat Robin Hannelore klaarblijkelijk (of hij moet heel overtuigend kunnen fantaseren) wél gedaan heeft: “Hij schoof met de bank tot tegen de slijptafel, haakte de vingers in elkaar en deed ze kraken. Voorzichtig nam hij de steen in de hand. De tafel en de vier kruishoeken van boven en de vier van onderen waren inderdaad volmaakt geslepen (…) ‘Ik ga eerst de pinkelhoeken slijpen,’ zei hij ongemakkelijk, ‘de vier bezelen van boven en de vier paviljoenen van onderen.’” Maar gelukkig niet zo zeldzaam als mensen met een liefde voor de natuur (en dan bedoel ik geen politici die vanuit hun appartement of stenen woestijn in de stad gaan oreren over hoe fout plattelandsbewoners wel bezig zijn), die die ook weten over te brengen. Mensen als August Obbels, alias Robin Hannelore, bijvoorbeeld, die de manier waarop mensen met de natuur in het algemeen omgaan rechtstreeks koppelen aan hoe mensen met andere mensen, toch onderdeel van die natuur, omgaan: “Voor niets hadden de mensen nog ontzag, ook niet voor elkaar. In zulke wereld was het leven de moeite niet waard. Wie zo maar voor zijn plezier uitstervende vogels doodschoot, zou er ook wel niet voor terugdeinzen zich aan de mensen te vergrijpen”.

Björn Roose
… (més)
 
Marcat
Bjorn_Roose | Nov 23, 2022 |

Estadístiques

Obres
25
Membres
44
Popularitat
#346,250
Valoració
½ 3.3
Ressenyes
1
ISBN
22
Preferit
1