Imatge de l'autor

Gerrit Kouwenaar (1923–2014)

Autor/a de Ik was geen soldaat

40+ obres 330 Membres 2 Ressenyes 3 preferits

Sobre l'autor

Inclou el nom: Gerrit Kouwenaar

Obres de Gerrit Kouwenaar

Ik was geen soldaat (2005) 34 exemplars
Totaal witte kamer (2002) 25 exemplars
Gedichten 1948-1978 (1982) 18 exemplars
Val, bom (1956) 16 exemplars
De tijd staat open (1996) 13 exemplars
Een geur van verbrande veren (1991) 13 exemplars
Het blindst van de vlek (1982) 11 exemplars
Verzamelde gedichten (2023) 9 exemplars
Drie romans (1984) 8 exemplars
Autopsie/anoniem : gedichten (1975) 8 exemplars
Het ogenblik terwijl (1987) 7 exemplars
Zonder namen : gedichten (1975) 7 exemplars
data/decors (1971) 7 exemplars
100 gedichten 6 exemplars
Van woorden gemaakt (2017) 5 exemplars
Een glas om te breken (1996) 4 exemplars
Hand o.a. 3 exemplars
kijk, het heeft gewaaid (1993) 3 exemplars
Achter een woord 2 exemplars
Amsterdam - Yesterday, Today, Tomorrow (1963) — Autor — 2 exemplars
Gerrit Kouwenaar 1 exemplars
Voorgoed het ogenblik (2003) 1 exemplars
Goede morgen haan 1 exemplars
Uren en sigaretten 1 exemplars
Vijf 5t igers 1 exemplars
Zonder namen 1 exemplars

Obres associades

The Deputy (1962) — Traductor, algunes edicions418 exemplars
The Investigation (1965) — Traductor, algunes edicions346 exemplars
Grec busca grega (1955) — Traductor, algunes edicions251 exemplars
De Nederlandse poëzie van de negentiende en twintigste eeuw in duizend en enige gedichten (1979) — Col·laborador, algunes edicions193 exemplars
Voor wie dit leest : proza en poëzie van 1920 tot heden (1959) — Col·laborador — 25 exemplars
Dichters van deze tijd (1977) — Col·laborador — 21 exemplars
Leesliefde in 100 & enige gedichten (2002) — Col·laborador — 21 exemplars
Voor wie dit leest : proza en poëzie van 1950 tot heden (1959) — Col·laborador — 20 exemplars
Dichters omnibus, 8e bloemlezing (1962) — Col·laborador — 3 exemplars
Adriaan van Dis : vrijtaal (2003) — Col·laborador — 2 exemplars
je leest het zó — Col·laborador — 2 exemplars
Dichters omnibus : negende bloemlezing (1963) — Col·laborador — 2 exemplars

Etiquetat

Coneixement comú

Membres

Ressenyes

Na de biografie is het lezen van de verzamelde gedichten van gerrit kouwenaar haast een must. Geheel in zijn stijl schrijven wij ook de titel en de auteursnaam met kleine letters.

Net als die van Lucebert liggen de gedichten van kouwenaar mij op één of andere manier. Hun werk is niet makkelijk, niet snel te begrijpen en je moet ze vaak lezen om er iets van te maken, maar ze zetten de bovenkamer flink aan het werk en daar houd ik van.

Omdat veel gedichten in de biografie worden besproken is het voor een deel ook een feest der herkenning. Deze uitgave van een kleine 900 blz., inclusief een nawoord van samensteller Mirjam van Hengel, is gebaseerd op zijn gebundelde dichtwerk, maar bevat ook gedichten die hij schrapte, zodat een volledig beeld van zijn oeuvre ontstaat.

Waarom spreekt zijn werk mij zo aan? Dat is zijn vaak ongrijpbare taalgebruik, hoewel we dit ook weer niet moeten overdrijven. Uit een gedicht als twee herfsten kan men de hongerwinter waarschijnlijk wel destilleren;

Het lekker eten verzuurt
het duurzame eten bederft op de vliering
het najaar drupt in de serre op tafel / liefste waar is
die bonte verkleurde rantsoenkaart



in de krop nog wat vochtige korrels
voor als straks
de hemel op het erf valt

hopelijk halen althans de kinderen
het voorjaar-

Let op het gedachtenstreepje achteraan het gedicht. Dat is karakteristiek voor zijn werk. Het geeft het gedicht de suggestie van een open einde. Een ander kenmerk is het gebruik van het woord ‘men’. Kouwenaar schept zo afstand, hoewel hij het in later werk weer wat los liet. Eén van zijn beroemdste gedichten begint er mee en vormt de titel van zijn biografie, men moet.

Men moet zijn zomers nog tellen, zijn vonnis
nog vellen, men moet zijn winters nog sneeuwen



men moet nog een kuil graven voor een vlinder
het ogenblik ruilen voor zijn vaders horloge –

Bij het lezen van zijn werk houd ik steeds in gedachten dat ieder woord er toe doet voor kouwenaar. Hij kon een gedicht lang laten liggen of eindeloos zoeken in zijn uitgave van Het juiste woord, zijn ‘Betekeniswoordenboek der Nederlandse taal’. Het is mooi om zijn ontwikkeling aan de hand van zijn gedichten te volgen. Zijn vroege werk dat prima te volgen is, de groei tot een Vijftiger met zijn hermetische taalgebruik tot het late werk waarin hij het gemis van zijn vrouw Paula onbehoorlijk mooi weergeeft. Het leidt tot zijn prachtige gedicht totaal witte kamer;

Laten wij nog eenmaal de kamer wit maken
nog eenmaal de totaal witte kamer, jij, ik.

dit zal geen tijd sparen, maar nog eenmaal
de kamer wit maken, nu, nooit meer later

Het is één van zijn meest intieme gedichten en de titel van een prachtige documentaire over kouwenaar die hier te zien is. Het verwijst naar een kamer in hun Franse huis waar ze zo gelukkig waren. Hij heeft het ook over het gemis van dat geluk, of over de ‘ongezelligheid’ als er iemand wegvalt waar je zo lang mee hebt geleefd, in zijn gedicht niet geschreven;

je bent zo volledig alom afwezig, zozeer
in verhangen kleren onteeuwigd

Nu merk ik dat de voorbeelden die ik citeer geen goed beeld geven van zijn wat lastiger werk en dat wil ik u ook niet onthouden. Een greep uit zijn gedicht vlak om de hoek;

Hinnikend de zeer blinde
hinkstapsprong van pupillen / bij wijze
van gillen / taal roept
in een hoekige krimpende kamer een piep-
jonge stokoude ochtend vlak
om de hoek
op

hondshoge varens bramen ter grootte
van latere kogels, zonderling zichtbaar
twee paar dode
stevige robinsons voor vaders en zonen
drukkend het mos
der onzalige bossen

Dat is wat andere koek maar laat u zich er niet door afschrikken, er zitten echt prachtige vondsten tussen en hij valt zelden tot nooit in herhaling, hoewel hij concrete beelden als brood, vlees en tafel soms laat terugkomen. Het belette de heer J.F. Turk uit Almelo destijds niet zijn ongenoegen kenbaar te maken over de vondsten van kouwenaar, die ook kamer schreef;

Het grote oor van de lucht
het grote orgel van het licht
de mond mondt in de kamer

hoe onverklaarbaar komt de hitte
als vogelzaad binnen
het bloed van deze kamer

Nu had de heer Turk het gedicht talloze malen gelezen maar bleef toch met een paar vragen zitten:

De eerste twee regels kan ik inkomen. Een kamer te zien als een groot oor van lucht en als orgel van licht is te bevatten. De derde regel opent een serie van raadselen, die mijn geest niet kan bevatten: 1. Welke mond mondt in de kamer? 2. Is vogelzaad altijd zo heet? 3. Ik heb alleen op het abbatoir, in de doktersspreekkamer en in het crematorium van een concentratiekamp bloed gezien, maar nog nooit in een door vogelzaad verwarmd vertrek.

Herkenbaar? Natuurlijk, niet alles is te begrijpen maar dat maakt het voor mij des te interessanter. Er is heel veel meer te vertellen over zijn werk. Leest u vooral de prima duiding van zijn gedichten de laatste dagen van de zomer en stilleven van collega-blogger Danny Habets of lees wat van zijn gedichten met toelichting op de site van Frank Verhallen (even zoeken naar week 25 uit 2017). Maar eigenlijk; koop zelf de biografie en zijn gedichten, u kunt er jaren mee vooruit.
… (més)
 
Marcat
Koen1 | Dec 12, 2023 |

Premis

Potser també t'agrada

Autors associats

Estadístiques

Obres
40
També de
14
Membres
330
Popularitat
#71,937
Valoració
½ 3.7
Ressenyes
2
ISBN
32
Llengües
4
Preferit
3

Gràfics i taules