Leo Wessels
Autor/a de Een veelzijdige verstandhouding
Obres de Leo Wessels
Veranderende grenzen. Nationalisme 1815-1919 1 exemplars
Veranderende grenzen. 1919-1989 1 exemplars
Veranderende grenzen 1 exemplars
Etiquetat
Coneixement comú
Encara no hi ha coneixement comú d'aquest autor. Pots ajudar.
Membres
Ressenyes
Potser també t'agrada
Autors associats
Estadístiques
- Obres
- 5
- Membres
- 5
- Popularitat
- #1,360,914
- Valoració
- 2.0
- Ressenyes
- 2
- ISBN
- 2
- Llengües
- 1
Dat is een beetje het probleem van het boek, het wil een handboek zijn over een thema. Geen these maar een samenhangend overzicht. Daarom moet het al die medewerkers enigszins in de maat laten lopen, maar dat lukt niet helemaal. Er zijn nogal wat herhalingen en tegenstrijdige belichtingen, maar niet al te storend, integendeel, ze zetten aan tot denken.
Was bijvoorbeeld de grote Jean Jacques Rousseau, door velen als de vader van het nationalisme beschouwd, een politieke profeet van het totalitaire systeem zoals Talmon hem beschreef na de Tweede wereldoorlog (ll, 140) of een nostalgische moralist, zoals de beste kenner van zijn ideeen in ons land, J.W. Oerlemans beweert (l,174-177)?
Zoveel opstellen van zoveel deskundigen, daar is altijd wel wat kritiek op mogelijk. Maar het dunkt mij dat de lof het zeker wint! Hier heeft men nu eens alles bij elkaar, het boek is zowaar uitgegroeid tot een geschiedenis van de laatste twee eeuwen, met wisselende benaderingen, thematisch en chronologisch, cultureel, politiek en sociaal-economisch. Lijkt het soms een labyrinth, het is toch toegankelijk door de voortreffelijke indeling. Lijkt het soms wel een opsomming van politieke feiten, het geeft tegelijk diverse diepgaande essays over zeer essentiele zaken. Al in het begin vindt men het mooie stuk van A. Labrie over de 'religion civile'. Duidelijk wordt daarin beschreven hoe het romantische, organisch genoemde nationalisme langzaam maar zeker verwordt tot overspannen dweperij met het eigen superieur geachte volk.
Het is beklemmend om waar te nemen hoe de nobele gedachte van culturele diversiteit, door Herder gepropageerd als reactie op het vage zelfbewustzijn, dat leidt tot verdeeldheid en nieuwe spanningen in het Europese verband brengt met de spanning tussen agrarisch verleden en industriele toekomst, tussen kunstenaar en burgerij. Uit die wortels groeit tegen het einde van de negentiende eeuw het vulgaire conservatief-revolutionaire nationalisme dat in de twintigste eeuw zulke verschrikkelijke gevolgen zal hebben. Dat is een ontwikkeling die al in de negentiende eeuw grote geesten als Nietzsche (en Burckhardt, hier helaas niet genoemd) tot diepe wanhoop brengt. De crisis wordt steeds groter, de pseudo-religies van communisme en fascisme gaan domi neren en tenslotte, beweert de schrijver, blijven alleen de grote geesten (Andre Gide, Thomas Mann etc.) immuun voor de verwildering. Dat is toch een vreemde conclusie. De schrijver heeft geen oog gehad voor de doodgewone mensen (om ze zo maar te noemen) onder wie goddank tradities en normen bewaard zijn gebleven. Als dat niet zo was zou er in de jaren 1940-'45 geen verzet zijn geweest!
De omslag van de liberale burger-cultuur naar de autoritaire massa-beweging wordt eveneens behandeld in het tweede deel, in een hoofdstuk over de twintigste-eeuwse cultuur geschiedenis. Ook dat is boeiend, maar daar ziet men ook hoe slim de titel van het hele werk is die immers spreekt van veranderende grenzen. Alles heeft met alles te maken in zo'n opzet en het verhaal loopt hier uit op de heel andere kwestie van wat eigenlijk het kenmerk is van onze moderne wereld. Keurig wordt daar een schema gemaakt aan de hand van wankele begrippen als modern, modernistisch en postmodern.
Dat gaat dan als volgt: de moderne tijd zou zijn begonnen in de achttiende eeuw' zou omstreeks 19OO in de grote crisis zijn geraakt (het verbaast mij wel dat Romeins 'Op het breukvlak van twee eeuwen' niet wordt vermeld) en zo zou het modernistische tijdvak zijn ontstaan, dat dan geduurd heeft van 189O-197O en gekenmerkt werd door het kwellende dilemma tussen traditie en toekomst, wat zowaar vergeleken wordt met de querelle des Anciens et Modernes' (strijd tussen de ouden en modernen zoals die de zeventiende eeuw in Frankrijk en Engeland was gevoerd met als inzet de vraag naar de vooruitgang). Deze tijd werd gekenmerkt door melancholie en hunkering naar zekerheden in filosofieen als het logisch positivisme en het structuralisme en in eigenzinnige aanvaarding van de dwaze werkelijkheid in zulke bewegingen als het surrealisme en het existentialisme.
Tenslotte luidde de revolutie van de jaren zestig de zege van een nieuwe tijd in, die we dan (met een eigenlijk malle kunstterm) postmodern noemen. Eindelijk zou zo in eigen tijd de spanning tussen burgerij en massa, tussen de cultuur van 'high' en 'low', zijn opgeheven. Eindelijk zou zo ook de 'Open Society', door Karl Popper bepleit, werkelijkheid zijn geworden.
Dat proces begon niet toevallig in de Verenigde Staten met de bekende Pop-art en verover de Europa en de rest van de wereld stormenderhand. De oude waarden, de zo vernuftig bedachte structuren, de verbanden van bovenaf door een of andere elite opgelegd, golden niet meer. Het denken werd gefragmentariseerd in 'epistemes' (Foucault), het spreken werd een 'taalspel' alleen in een bepaalde context verstaanbaar (Wittgenstein), de officiele kunst verbroederde zich met de kitsch, en dat alles leidde dan niet tot de droefheid van vroeger maar, zeggen de schrijvers van dit stuk, tot euforie. Wat ze daar precies mee bedoelen weet ik niet (niet de 'New Age' hoop ik) maar zelden heb ik de moderne ontwikkelingen zo lucide zien uitleggen en begrepen waarom ik er zoveel op tegen heb.
Heeft dat nog iets met nationalisme te maken? In elk geval met veranderende grenzen. Maar juist daarom is het zo moeilijk recht te doen aan dit al te veelkoppige werk. Er staan nog zoveel uitstekende hoofdstukken in, bijvoorbeeld over het ontstaan van het internationale bestel, over het nationalisme in Frankrijk en in Duitsland, Engeland en ltalie, over de massabewegingen van onze eeuw en de oorlogen die daarmee op gang kwamen, over de groei van de Europese beweging, over de Koude Oorlog en zijn einde. De Verenigde Staten worden in twee duidelijke stukken behandeld, het is echter wel jammer dat juist in dit werk, dat toch begint met het probleem van de 'religion civile' de eigenaardige Amerikaanse vorm van nationalisme, die tegenwoordig als 'civil religion' veel aandacht krijgt daarbij niet ter sprake komt. Een voorbeeld van het gebrek aan samenhang.
Al met al is dit eigenlijk meer een naslagwerk dan een 'leesboek'. Mijn bezwaar blijft dat de auteurs het thema te zelfstandig mogen behandelen, het was kennelijk moeilijk voor hen in de maat te lopen en zo veranderden de grenzen van het werk als een uitdijend heelal, zodat ook mijn recensie dreigt te gaan lijken op loshangende.'mots et choses' om nog eens met Foucault te spreken. Maar dit werk bevat zeer veel belangrijke gegevens en interpretaties, het is bovendien verlucht met een keur aan kleurrijke illustraties en kaarten, het zal zeker van nut zijn voor ieder die wil weten in wat voor een vreemde wereld wij leven. Ik hoop het dikwijls te raadplegen.… (més)